Een transporteiwit is een eiwit in het bloed dat slecht oplosbare stoffen bindt, zodat deze op een andere plek weer kunnen worden afgesplitst of afgegeven. Het eiwit SLCO1B1 (voluit: solute carrier anion transporter 1B1) zorgt voor het ontgiften en afvoeren van stoffen vanuit het bloed naar de lever. SLCO1B1 is niet alleen betrokken bij het transport van lichaamseigen stoffen zoals galzuren, steroïden en hormonen, maar ook van lichaamsvreemde stoffen zoals geneesmiddelen.
Een belangrijke groep medicijnen die door het transporteiwit SLCO1B1 naar de lever afgevoerd worden zijn statines (cholesterolverlagers) zoals pravastatine, lovastatine, rosuvastatine, atorvastatine en simvastatine. Daarnaast worden ook ACE-remmers (ingezet bij hypertensie en chronisch hartfalen) en methotrexaat (gebruikt bij reumatoïde artritis) naar de lever afgevoerd met behulp van SLCO1B1.
Genetische aanleg
De activiteit van het SLCO1B1 transporteiwit varieert tussen individuen. Deze variatie kan deels worden verklaard door genetische verschillen in het SLCO1B1 gen. Bij mensen met een Europese achtergrond heeft ongeveer 20 tot 25% een verlaagde activiteit van SLCO1B1 en 0 tot 6% een sterk verlaagde activiteit.
Bij een verlaagde activiteit bestaat de kans dat statines, met name atorvastatine en simvastatine, bijwerkingen zoals myopathie (spierklachten) en rabdomyolyse (spierafbraak) veroorzaken.
Bij het vaststellen van een genotype, worden verschillen in het SLCO1B1-gen aangeduid met twee zogeheten allelen. Elk allel heeft een naam die bestaat uit een ster (*) en een nummer. Een voorbeeld van een mogelijk SLCO1B1-genotype is SLCO1B1*1/*5.
Bij iGene bepalen we de volgende varianten (allelen) van het SLCO1B1-gen: SLCO1B1*5, SLCO1B1*15 en overig (wordt geclassificeerd als SLCO1B1*1).